De vennootschapsbelasting is doorgaans lager dan de personenbelasting omdat de belastingschijven slechts gaan tot 33,99% inclusief crisisbijdrage en in de personenbelasting tot 50% plus gemeentebelasting plus sociale bijdragen. Hoeveel je uiteindelijk zal betalen in je vennootschap aan belastingen is afhankelijk van heel wat factoren. Naar aanleiding van één van jullie reacties op Facebook gaat dit artikeltje over de vennootschapsbelasting. De vraag die gesteld werd was de volgende :
Hoe kan je de vennootschapsbelasting zo laag mogelijk houden? Ik heb een BVBA en elk jaar heb ik te weinig geld om alle zakelijke facturen te betalen. Toch blijkt uit de boeken dat ik elk jaar winst maak. Winst welke ik dus niet zie, vermits mijn rekening leeg is. Ook dit jaar moest ik opnieuw zo’n 12.000 euro vennootschapsbelasting betalen. Ik heb al verschillende keren gevraagd om me uit te leggen hoe of waar dat cijfer vandaan komt, maar tot vandaag begrijp ik het niet. Investeringen zijn verwaarloosbaar. Dus, moet het gaan over uitgaven die niet meegeteld worden als kost, maar over welke uitgaven gaat het dan? Als ik die kan verminderen zou in principe mijn winst en dus ook mijn belasting moeten dalen. Wat meer klare info over deze topic zou fijn zijn , leuk initiatief trouwens .. succes!
Op zich een super interessante topic maar wel meteen een van de meeste complexe onderwerpen die er zijn in de fiscaliteit. Om het overzicht te behouden geven we een simpel alledaags voorbeeld. De belasting die een vennootschap verschuldigd is wordt berekend op het fiscaal resultaat, de “fiscale winst”. Het probleem dat je ondervindt is dat je cashflow te laag is. Maar hoe komt het dan precies dat je zoveel belastingen moet betalen terwijl je bankrekening leeg is? Hieronder even een korte vereenvoudigde schets. We houden geen rekening met BTW of verdere andere aftrekken die zich situeren in de vennootschapsbelastingaangifte.
Praktisch voorbeeld
Deze vennootschap had op 1 januari 2017 een saldo op haar bankrekening van € 60.000. Gedurende de maand januari werden er zowel handelsgoederen gekocht als verkocht. Belangrijk element is dat een deel van de verkopen op factuur gebeurde met uitstel van betaling, 30 dagen na factuurdatum. De zaakvoerder keert zich een loon uit en heeft een nieuwe houtzaag machine gekocht. Omdat zijn vorige wagen in panne viel heeft de zaakvoerder daarnaast ook een tweedehands BMW 320D gekocht. De domiciliëring van de Gabriels brandstof tankkaart werd van zijn rekening getrokken en bedroeg € 400. Met zijn 3 beste klanten is hij op zakenlunch geweest voor het nieuwe jaar te vieren. Daarnaast heeft hij voor € 2.000 aan relatiegeschenken gekocht om de overige kleinere klanten ook in de bloemetjes te zetten. De belastingaanslag van het vorig boekjaar werd ook betaald in januari voor een bedrag van € 7.500. Omdat de zaakvoerder met een schone lei wou beginnen in 2017 heeft hij dan toch maar besloten om die rotte BTW boete van € 1.500 te betalen.
In het voorbeeld hieronder daalt de cashflow van de vennootschap van € 60.000 naar € 6.800 maar maakt de vennootschap toch nog altijd € 9.419,33 fiscale winst waarop ze, indien dat dit het einde van het boekjaar zou zijn, zo’n € 2.352,95 belasting zou betalen.

Nadelig voor je cashflow
Grote voorraden aanleggen is geen goed idee tenzij je in een sector zit waarbij de klant de volgende dag zijn pakketje reeds verwacht. Aankopen van voorraden worden pas van de winst afgetrokken wanneer ze verkocht worden. Op het einde van elk boekjaar moet men een eindinventaris opstellen van alle handelsgoederen. Dat houdt in dat alle onverkochte voorraad gewaardeerd wordt op de balans en nog niet van de winst wordt afgetrokken! Vandaar de uitspraak dat voorraad “dood geld” of “slapend geld” is. Je hebt je cashflow in voorraad gestopt waardoor dit pas vrijkomt bij de verkoop ervan.
Investeringen moeten gespreid in resultaat genomen omdat deze fiscaal gezien afgeschreven moeten worden. Dit betekent dat de kostprijs over meerdere boekjaren heen wordt verdeeld. De termijn van afschrijvingen is afhankelijk van wat je aankoopt. Een tweehandspersonenwagen mag bijvoorbeeld afgeschreven worden over 3 jaar terwijl een nieuwe wagen moet afgeschreven worden over 5 jaar.
Verworpen uitgaven
Niet alle kosten zijn volledig aftrekbaar, men spreekt in de fiscaliteit over “verworpen uitgaven”. Het gaat over autokosten, onthaalkosten, receptiekosten, representatiekosten, restaurantkosten, relatiegeschenken, boeten, belastingen, enz. … Indien je vooral dit soort kosten maakt is het aangeraden om dit te analyseren zodat je minder vennootschapsbelasting moet betalen.
Volg je klanten op
Klanten een lange betaaltermijn toestaan is héél slecht voor je cashflow. Klanten die je helemaal niet betalen is nog veel slechter. De fiscus kijkt namelijk niet of een klant betaald heeft of niet. Van zodra je een factuur uitschrijft ben je wettelijk verplicht de BTW door te storten. Alsof dat nog niet erg genoeg is ben je ook verplicht om de omzet mee te rekenen in je fiscaal resultaat. Indien je dus voor € 20.000 onbetaalde omzet in de boeken staan hebt dan ben je al € 4.200 aan BTW kwijt en zal je belast worden op € 20.000 die je nog niet ontvangen hebt. Volg je klanten op en laat dit probleem niet te groot worden!
Vaak is het probleem niet ” minder vennootschapsbelasting betalen ” maar eerder een kwestie van goede opvolging van je cashflow. Indien je geen tijd hebt voor aanmaningen uit te sturen, besteed dit dan uit aan je boekhouder. De boekhouding is de tool bij uitstek voor de opvolging van je slecht betalende klanten. Dit kan zelfs geheel geautomatiseerd worden of in samenspraak met je boekhouder zodat je zelf controle hebt over de verzending van herinneringen naar je openstaande klanten.